Rouw

Vijf jaar geleden. Vijf jaar waarin hij niet is geboren en opgegroeid. Waarin hij niet aan onze eettafel zat waar ik hem waarschijnlijk zou voeren en het kwijl van zijn kin zou vegen. Elke dag drie keer, met tussendoortjes zelfs vijf keer per dag. Een tijd waarin ik hem niet heb leren kennen, niet te weten kwam welke kleur ogen, structuur haar of stemgeluid hij zou hebben.

Het is zo kort en toch ook weer zo lang geleden. Als ik naar zijn tweelingzus en broertje kijk, besef ik hoeveel er in die tijd kan gebeuren. Leren eten, praten en lopen. Zij lezen en rekenen al langzaamaan, maken koprollen en ruziën met elkaar. Hoe ver zou hij nu zijn als hij had geleefd? Was zijn achterstand al zichtbaar geweest? Zat hij bij de ‘goeden’, ‘minder goeden’ of had hij de eerste jaren niet overleefd? Mensen met het Syndroom van Down hebben vaak hartproblemen.

Nu zijn sterfdatum dichterbij komt, grijpt het me naar de keel. Ik haal alleen nog maar oppervlakkig adem, ga elke avond om negen uur naar bed en het kost me moeite om te gaan tennissen. Iets waar ik normaal naar uitkijk. Ik ben zo moe, ik weet niet waar ik de energie vandaan zou moeten halen.

Ik moet verdriet toelaten, drukte mijn schoonzus me gisteren op mijn hart. Maar welk verdriet? Verdriet om het verlies van mijn zoontje, hun broer, het opbreken van een tweeling of de pijn van mijn geweten? Mijn eeuwige schuldgevoel en tegelijkertijd opluchting over mijn beslissing tot zwangerschapsafbreking. Dood. Moord.

‘Moord. Noem je dat zo?’ vroeg mijn therapeut jaren geleden. ‘Dit is de eerste keer dat ik dat hardop zo noem’ piepte ik terug met een huilstemmetje.

En nog even terugkomend op hiervoor, voordat iemand denkt dat ik ‘opgelucht’ ben over mijn beslissing en dus ‘tevreden’. Ho, ho. Nee, het ligt complexer. Elke rouw is complexer dan het lijkt, denk ik. Ik voel me er namelijk ook weer schuldig over dat ik het nog steeds eens ben met mijn beslissing van toen. Alsof ik niet het recht had. En toch had ik dat blijkbaar wel, ik was verantwoordelijk voor hem. Dead or alive.

Niet beslissen is ook beslissen, en wij besloten tot wel beslissen. Mijn schuldgevoel draag ik sindsdien met me mee als een soort boetedoening. Een zwaar ding dat rust op mijn schouders, een plekje heeft in mijn hoofd en een deel van mijn hart op slot zet. Maar wil ik het wel kwijt? Wat komt er dan voor in de plaats? Ik vermoed het verdriet, waar mijn schoonzus over praatte, waar ik tot nu toe nog niet vond dat ik daar recht op had.

Categorie:

Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *